Normatieve weerstandsklassen inbraakwerende deuren

Bestaat er een link tussen de Europese normen voor inbraakweerstand en het werk van de “echte” inbreker?

De normatieve weerstandsklassen, zoals ze beschreven zijn in de Europese testnormen zijn wel degelijk gekoppeld aan het werk van de potentiële inbreker.

In wat volgt beperken we ons tot de meest gangbare weerstandsklasses van inbraakbeveiliging, zijnde klasse 2 t.e.m. klasse 4, uitgaande van het profiel van de “echte” inbreker:

Normatieve Weerstandsklassen Inbraakwerende Deuren
Weerstandsklasse 2
  • De toevallige inbreker probeert binnen te geraken met behulp van eenvoudige hulpmiddelen, bvb. schroevendraaier, tang, wig of kleine handzaag. Op dit niveau worden geen mechanische boorgereedschappen gebruikt.
  • De inbreker probeert doorgaans kansen te benutten maar heeft weinig kennis van het waarschijnlijke weerstandsniveau en houdt zich vooral bezig met tijd en geluid.
  • De inbreker is niet bereid hoge risico’s te nemen.
Weerstandsklasse 3
  • De inbreker probeert binnen te raken met een koevoet, een extra schroevendraaier en handgereedschap zoals een kleine hamer en een handboor. Met het gebruik van de koevoet heeft de inbreker de mogelijkheid om meer kracht uit te oefenen.
  • De inbreker probeert meestal misbruik te maken van mogelijkheden, heeft enige kennis van het waarschijnlijk weerstandsniveau en is bezorgd over zowel tijd als lawaai.
  • De inbreker heeft geen specifieke kennis van eventuele beloningen en het risico dat de inbreker bereid is te nemen is gemiddeld.
Weerstandsklasse 4
  • De geoefende inbreker gebruikt een zware hamer, bijl, beitels en een draagbare boormachine op batterijen. De zware hamer, bijl en boormachine geven de inbreker een groter aantal aanvalsmethoden.
  • De inbreker heeft weet van een redelijke beloning en zal waarschijnlijk vastberaden zijn in zijn pogingen om toegang te krijgen.
  • Hij is ook minder bezorgd over het geluidsniveau dat hij produceert waardoor hij bereid is een groter risico te nemen.

De Europese norm EN 1627 geeft, afhankelijk van het inbrekersprofiel de mogelijke klasseringen en de vereisten per test. Zes classificaties zijn mogelijk gaande van zeer lichte beveiliging (klasse 1) tot zeer zware beveiliging (klasse 6). De beveiliging tegen de 'toevallige inbreker' valt onder klasse 2.

Om effectief een klasse te bekomen dienen 3 testen uitgevoerd te worden, nl.

  • Statische belastingsproef volgens EN 1628
  • Dynamische belastingsproef volgens EN 1629
  • Manuele aanvalsproef volgens EN 1630

Naargelang de beoogde weerstandsklasse wordt de deur volgens de normen EN 1628, EN 1629 en EN 1630 beproefd als volgt:

Statische belastingsproef

Tijdens de statische belastingsproef worden drukken uitgeoefend op het deurblad en dit ter hoogte van alle vaste punten (slot, scharnieren, etc.). Hierbij wordt het uitoefenen van mankracht gekoppeld aan de mogelijkheid tot het maken van openingen door bvb. vervorming of breuk.

Dynamische belastingsproef

De dynamische proef bestaat uit een aantal schokproeven in het midden en in de hoeken van het deurblad. Hier wordt een simulatie uitgevoerd van het menselijk “beuken” tegen het gevelelement, waardoor bvb. breuk kan ontstaan, die het openwringen van het gevelelement vergemakkelijkt.

Manuele aanvalsproef

Maar het spektakel begint pas echt als een “pseudo-inbreker” zal trachten de deur open te breken. Hij maakt hier, afhankelijk van de klasse, gebruik van de gereedschappen die vastliggen in de norm EN 1630. Aan de hand van deze proef wordt de effectiviteit van gebruikte gereedschappen waaronder koevoet, schroevendraaier, wiggen e.a. op de proef gesteld. Deze proef geeft een weerspiegeling van het gebruik van gereedschappen met als doel openingen te creëren in het gevelelement.

Contact: raymond@wood.be